advocatenkantoor hoofddorp
noun_Search_1166289 Created with Sketch.

Kinderalimentatie

Behoefte

Voor de berekening van de behoefte bij kinderalimentatie is (mede) bepalend het netto gezinsinkomen dat werd gevormd door het netto besteedbare inkomen (NBI) van ieder van de ouders op het moment dat de samenleving als gezin werd verbroken.

Vanaf 1 januari 2013 wordt het kindgebonden budget niet langer verwerkt bij de draagkracht maar in de vaststelling van de behoefte van een kind. Dat brengt mee dat het NBI wordt vermeerderd met het eventuele kindgebonden budget waarop recht bestond in de periode voor het verbreken van de samenwoning. Op basis van het aldus berekende NBI wordt aan de hand van de behoeftetabel (Nibud-tabel) het eigen aandeel van de ouders (naast de kinderbijslag) in de kosten van de kinderen bepaald.

Op het eigen aandeel van de ouders volgens de tabel wordt het kind gebonden budget(zie hierna) dat na de beëindiging van de samenleving zal worden ontvangen door de ouder bij wie het kind de hoofdverblijfplaats heeft, in mindering gebracht. Met ingang van 1 januari 2015 behoort daartoe ook de zgn. alleenstaande-ouderkop die eventueel onderdeel uitmaakt van het kind gebonden budget. Hetgeen resteert is de behoefte van de kinderen.

Op basis van het netto besteedbare gezinsinkomen en het aantal punten zijn in de tabel vermelde kosten van een kind al verminderd met de kinderbijslag. Hoewel de tabel ziet op kosten van minderjarige kinderen beveelt de zogenaamde expertgroep (die de regels over kinderalimentatie vaststelt) om in het geval dat op het moment van de scheiding één of enkele tot het gezin behorende kinderen jongmeerderjarig zijn en de/het andere(n) minderjarig, voor het aantal kinderen en het bijbehorende puntenaantal uit te gaan van de situatie dat alle kinderen minderjarig zijn. Bepalend is immers wat normaliter voor alle kinderen werd uitgegeven.

Op het gevonden tabelbedrag dient vervolgens het kind gebonden budget waarop recht bestaat in de periode waarvoor de behoefte aan kinderalimentatie wordt berekend in mindering te worden gebracht.

Met ingang van 1 januari 2015 komen alleenstaande ouders die in aanmerking komen voor een kind gebonden budget ook in aanmerking voor een verhoging van dit kind gebonden budget met maximaal € 3.050,00 (voor 2015). Deze verhoging wordt de alleenstaande ouderkop genoemd. De expertgroep beveelt aan om dit totale kind gebonden budget in mindering te doen strekken op het gevonden totaalbedrag. Dit kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat er geen behoefte meer resteert waarin de ouders moeten voorzien. In een dergelijk geval is er dus geen aanleiding voor het opleggen van een onderhoudsbijdrage ten laste van de andere niet-verzorgende ouder.

Verlaging of wegvallen van een inkomen na de (echt)scheiding behoort, op grond van het hiervoor gekozen uitgangspunt, dat het welvaartsniveau ten tijde van de (echt)scheiding in beginsel bepalend is, voor de kosten van de kinderen geen invloed te hebben. Wel kan een dergelijke wijziging gevolgen hebben voor de draagkracht om een bijdrage in de kosten te betalen.

Stijging van het inkomen van een ouder voor zover dit hoger is dan het (gezins)inkomen tijdens het huwelijk behoort in beginsel wel invloed uit te oefenen op de vaststelling van de behoefte: indien het huwelijk zou hebben voortgeduurd, zou die verhoging immers ook een positieve invloed hebben uitgeoefend op het bedrag dat ten behoeve van de kinderen zou zijn uitgegeven. Voor het geval het inkomen van één van de ouders het voormalige gezinsinkomen overschrijdt, is daarom dat hogere inkomen van die ouder de maatstaf voor de bepaling van de kosten van de kinderen.

De behoefte van een kind waarvan de ouders nooit in gezinsverband hebben samengeleefd, wordt bepaald aldus, dat het gemiddelde wordt genomen van de behoefte berekend op basis van het inkomen van de ene ouder (inclusief het voor het betreffende kind ontvangen kind gebonden budget) en de behoefte op basis van het inkomen van de andere ouder (eveneens inclusief het voor het betreffende kind ontvangen kind gebonden budget). De inkomens dienen dus niet bij elkaar te worden opgeteld. Het aldus gevonden eigen aandeel kan worden vermeerderd met de netto kosten van kinderopvang, dus na aftrek kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming in die kosten door een werkgever, en wordt verminderd met het voor het kind te ontvangen kind gebonden budget. Als het om een eerste vaststelling gaat en de ouder bij wie het kind woont nog niet de beschikking heeft over een bijdrage van de andere ouder, kan volstaan worden met een globale schatting van de kosten van het kind.”

De benaming co-ouderschap wordt gebruikt als ouders de zorg voor hun kinderen ongeveer in gelijke mate delen. Dat kan op verschillende manieren. De kinderen kunnen bijvoorbeeld de ene helfte van de week bij de ene ouder verblijven en de andere helft van de week bij de andere ouder, waarbij kinderen in de weekends om en om bij ieder van de ouders zijn. Of de kinderen verblijven de ene week bij de ene ouder en de andere week bij de andere ouder.

Bij co-ouderschap komt het vaak voor dat de ouders de kindgebonden op een of andere manier delen. Soms gebeurt dat door gebruikmaking van een kinderrekening waaraan door de ouders in een bepaalde verhouding wordt bijgedragen, soms gebeurt dat doordat de ene ouder bijvoorbeeld de kleren koopt en de andere ouder de sportkosten betaalt.

Ook bij co-ouderschap kan aanleiding bestaan voor het vaststellen van kinderalimentatie. Dat is afhankelijk van zowel de inkomens van ieder van de ouders (met name een inkomensverschil tussen de ouders) en van de verdeling van de kindgebonden kosten over de ouders.

Het Rapport alimentatienormen (expert groep) bevat slechts beperkte aanbevelingen voor het geval de ouders in co-ouderschap voor de kinderen zorgen.

“Co-ouderschap is een niet wettelijke term die in de praktijk wordt gebruikt voor verschillende varianten van gedeelde zorg. Ook hier is uitgangspunt dat de ouders naar rato van hun draagkracht in de kosten van een kind bijdragen. De zorg wordt op de hiervoor beschreven wijze in de berekening verwerkt, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt in ruime zorgregelingen of co-ouderschap. Bij andere afspraken over kostenverdeling kunnen de onderhoudsplichtigen in onderling overleg een ander of geen kortingspercentage toepassen.

Het is mogelijk dat de co-ouder bij wie het kind niet is ingeschreven voor een kind aanspraak kan maken op de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Hiermee dient bij de berekening van de draagkracht rekening te worden gehouden.” De inkomensafhankelijke combinatiekorting is bedoeld als een tegemoetkoming voor werkende ouders met jonge kinderen. Hierdoor wordt het voor ouders met kinderen aantrekkelijker om betaald werk te accepteren. Deze inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting (iack) is enkele jaren geleden ingevoerd.

Jongmeerderjarige kinderen

Als het kind 18 jaar is, is het jongmeerderjarig (van 18 tot 21 jaar) en bestaat een zogenaamde voortgezette onderhoudsplicht. Zij hebben recht op kinderalimentatie, ongeacht of zij nu behoeftig zijn, hetgeen betekent of zij redelijkerwijs wel of in staat zijn in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Tot aan het 18de levensjaar van een kind, moet de kinderalimentatie aan de verzorgende ouder worden betaald, dus aan de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft.

Wel kan de draagkracht van de onderhoudsplichtige alsmede de behoefte van de alimentatiegerechtigde een rol spelen bij de hoogte van de kinderalimentatie. Dit betekent dat een kind alleen alimentatie ontvangt als het niet (volledig) in zijn/haar eigen levensonderhoud kan voorzien omdat het bijvoorbeeld nog studeert. Deze bijdrage kan aan het kind zelf worden voldaan, maar ook aan de verzorgende ouders als het kind nog thuiswonend is. Betaling aan de verzorgende ouder kan door deze ouder echter niet worden afgedwongen. Als een kind trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, blijft de onderhoudsplicht van de ouder in beginsel bestaan. De onderhoudsplicht van de echtgenoot van het kind gaat dan echter wel voor de onderhoudsplicht van de ouder.

Vanaf 18 jaar worden de afspraken over de alimentatie gemaakt tussen het kind en de betalende ouder. Alimentatiebetaling moet vanaf die leeftijd door het kind zelf afgedwongen worden, dit kan niet door de andere ouder worden gedaan. Een procedure tot wijziging van de alimentatie zal dan ook door of tegen het zelf kind gevoerd moeten worden.

Maar hoe zit het met een kind dat 21 jaar of ouder is? Heeft hij/zij ook nog recht op kinderalimentatie?

Wel of geen alimentatie voor kind ouder dan 21 jaar? Volgens de wet zijn ouders verplicht te voorzien in de kosten van het levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt. Een wettelijke plicht tot betaling van alimentatie aan een jongmeerderjarige eindigt dus in beginsel als een kind 21 jaar is geworden. Het uitgangspunt is dat een jongmeerderjarige, ook als hij studeert, die 21 jaar of ouder is in staat geacht moet worden door arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien en dus niet behoeftig is. De onderhoudsverplichting kan in sommige gevallen na het 21ste jaar doorlopen. Het kind zal dan wel moeten aantonen dat het zelf niet in zijn levensonderhoud kan voorzien, dus dat hij of zij nog behoeftig is. Een voorbeeld In een recente zaak vorderde een 24-jarige studente van haar moeder een bedrag aan alimentatie. De dochter had een mbo-studie afgerond die deels door haar ouders was bekostigt. De dochter is vervolgens een hbo-studie gaan volgen. Over deze studie heeft zij langer gedaan dan de tijd die daarvoor stond. De dochter gaf te kennen dat dit te wijten was aan dyslexie. De rechtbank Overijssel (zie beschikking d.d. 24 juli 2015, vindplaats: ECLI:NL:RBOVE:2015:3759) maakte korte metten met het verzoek van de dochter. De rechter oordeelde dat van de dochter mocht worden verwacht dat zij onafhankelijk van haar ouders door arbeid zou voorzien in haar levensonderhoud. De dochter had reeds een opleiding afgerond. De rechtbank oordeelde dat het besluit van de dochter om een vervolgopleiding te volgen begrijpelijk was, dit om haar kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren, maar dat dit besluit een eigen keuze en geen noodzaak was. Van haar mag dus worden verwacht in haar eigen levensonderhoud te voorzien. Van behoeftigheid was geen sprake.

De dochter beriep zich daarnaast op het echtscheidingsconvenant tussen de ouders waarin was bepaald dat de kosten van de beroepsopleiding van de dochter voor de ouders gezamenlijk zouden zijn. De ouders stelden dat zij de kosten van de beroepsopleiding, namelijk de Mbo-opleiding die de dochter had afgerond, al voor hun rekening hadden genomen, en dat de vervolgopleiding niet voor rekening van de ouders diende te komen. De rechtbank was van oordeel dat redelijkerwijs niet van de ouders kon worden verwacht dat zij naast de kosten van de beroepsopleiding, ook nog eens de kosten van de vervolgopleiding op zich zouden nemen. De rechtbank heeft de verzoeken van de dochter om de bovenvermelde redenen afgewezen. Voor een (stief)kind van 21 jaar en ouder bestaat alleen een onderhoudsverplichting als het kind behoeftig is, dat wil zeggen als het kind zelf niet in staat is om in het eigen levensonderhoud te voorzien. Uit de jurisprudentie blijkt dat dit niet snel wordt aangenomen. Wel kan er een onderhoudsverplichting bestaan als bij de echtscheiding in het ouderschapsplan of echtscheidingsconvenant een bepaling is opgenomen waarbij de ouders zich verplichten om aan een kind tot een bepaalde leeftijd een bijdrage te blijven verstrekken als het kind studeert. Dat wordt derdenbeding genoemd. Ook als geen sprake is van een onderhoudsverplichting voor een kind van 21 jaar of ouder, maar aan het kind wel een bijdrage wordt betaald, kan hiermee bij de berekening van de draagkracht voor partneralimentatie wel rekening worden gehouden.

Informatie aanvragen

Heeft u een vraag of wilt u misschien van gedachten wisselen? Stel uw vraag via ons formulier.

Wij zijn u graag van dienst.

Ja, ik wil een gratis juridisch adviesgesprek

(gratis adviesgesprek bedraagt 45 minuten)

    Wij gaan zuinig met je gegevens om, maar zijn verplicht te vragen of je akkoord gaat met onze privacyverklaring.